Het zal me blijven gebeuren, maar ik weet wel welke voorzorgsmaatregelen ik moet nemen om dat uittornen te voorkomen:
- Patronen moet ik goed en consistent kunnen tekenen. Daarom teken ik nieuwe patronen of patronen die ik nog nooit of een tijd niet gequild heb op papier. Op dezelfde schaal als het kan, als op mijn quilt.
- De lagen van mijn sandwich goed vast gezet. Voor quilts als een tafelloper of kleiner gebruik ik spelden (ik heb een hekel aan het vast en losmaken van veiligheidspelden!) Voor grotere quilts gebruie ik een spuitbus met lijm.
Tegenwoordig zet ik bij microquilten de buitenste randen vast met een grove zigzagsteek. Ik grijp vaak mijn quilt vast om betere controle te hebben en dan laten de randen los. - De naaimachine:
- Ik verzink de transporteur niet en dek deze ook niet af. Ik vergat dit vaak en merkte geen verschil, dus doe ik het niet meer. Verschillende ervaren docenten machinequilten (bijvoorbeeld Leah Day van het 365 dagen project) verzinken de transporteur ook niet en beweren dat ze minder problemen hebben met de spanning als ze de transporteur niet verzinken.
- Ik stel een rechte steek in en zet de steeklengte op 0. Zo beweegt de transporteur alleen op en neer en duwt de sandwich tegen het voetje, als de naald in het werk komt. Dat kan de reden zijn waarom er minder problemen zijn met de spanning,de sandwich onder de naald wordt meer tussen voetje en transporteur geklemd op het moment dat de naald er doorheen gaat. - Garen en naalden
- Ik zorg dat de klos van het bovengaren onbeperkt kan afwinden. Bij machine quilten uit de vrije hand stop je soms abrupt, terwijl de klos met garen door blijft draaien. Als je verder naait zit regelmatig het draad om de verticale pin vast. Bij horizontaal afwinden gebeurt dat niet.
- Ik wind de spoeltjes zorgvuldig op. Als ik dat slordig doen, krijg ik na een tijdje last met de spanning omdat de draad van het spoeltje niet regelmatig afwindt.
- Ik spoel van te voren de spoeltjes die ik denk nodig te hebben, zodat ik dat tijdens het quilten niet hoef te doen.
- Met mijn naaimachine heb ik nauwelijks spanningsproblemen, zodat ik niet dezelfde kleur garen boven en onder hoef te gebruiken. Ondergaren is bij mij bijna altijd polyester (Brildor of Auryfil) en soms katoen wt 40 of 50). Bovengaren is polyester, maar bij een whole cloth rayon borduurgaren (Brildor). - De naalden: ik gebruik gewone naaimachinenaalden. Fijne naalden (70,80) voor dun garen tot wt 40 en grove naalden voor dikker garen, zodat het garen altijd soepel door de naald gaat. Ik vervang de naald als ik merk dat de punt niet meer scherp is. Dat kan soms na een maand of langer zijn.
- Bij het quilten moet de bovenspanning groter zijn dan bij gewoon naaien. Ik stel bij gewoon naaien de spanning in op 2,5 en bij het quilten tussen de 4,5 en 5,5. Ik stik even langs de zijkant van de quilt om de spanning in te stellen.
- Een warming up! Als ik begin met naaien gaat het bewegen van de sandwich onder de naald door hoekig en onregelmatig. Zeker als ik mooi wil stikken op een sandwich is het begin een stuk minder dan het werk dat ik na vijf minuten stik. Daarom stik ik vijf minuten op een proeflap tot ik de juiste snelheid heb gevonden en het gevoel heb, dat ik de steken daar krijg waar ik ze hebben wil.
- Ik kan uren naaien, dus zorg ik voor muziek, een luisterboek of zet de radio aan.
- Afhankelijk van de stoffen die je gebruikt, krijg je tijdens het quilten veel stof in het spoelhuis en bij de transporteur. Dat haal ik weg als ik stof bij de transporteur zie zitten
Fijn dat je langskwam op mijn blog. Heb je een vraag reageer dan via mijn email of plaats een opmerking of een tip om het quilter makkelijker te maken onder dit bericht. Zorg er dan wel voor dat je blogger profiel gelinkt is aan je email, want anders kan ik je niet terugmailen.
Als je me wil bereiken, mail me gerust naar: maartjequilt@gmail.com
Bedankt voor het lezen
Keep quilting!
Maartje Quilt
Amsterdam
Geen opmerkingen:
Een reactie posten